Wanneer Rensing in 1975 van de Slagersvakschool komt, weet hij alles over het slagersvak en het runnen van een slagerij. Hij zit boordevol ideeën over hoe hij het slagerijwezen op zijn kop gaat zetten. Jammer genoeg mist hij één noodzakelijke eigenschap voor succes: hij heeft geen talent voor de omgang met mensen.
Na de dood van zijn vader probeert hij met zijn nieuwe echtgenote aan zijn zijde zijn idealen te verwezenlijken. Maar om hem heen veranderen de tijdgeest, het dorp en de wensen van de klanten. Als de omzet terugloopt, wordt het steeds meer een strijd van één slager tegen de wereld.