Een oudere, Arabische man herleeft vol berouw de hoogte- en dieptepunten van zijn tragische leven, dat hij onder buitengewone omstandigheden leidde en waarvan hij het merendeel uit schaamte diep in zijn onderbewuste heeft verborgen.
Als jonge man ontsnapt hij aan de doodstraf in zijn dorp Fasah, nadat hij zijn twijfels uitspreekt over de levensopvattingen van zijn dorpsgenoten. Samen met zijn vrouw Hera vlucht hij naar een grote kloof in het nabij gelegen woestijngebergte, waar ze enkele dagen willen onderduiken. Het enige pad dat uit het gebergte leidt wordt echter verwoest tijdens de achtervolging, waardoor een zes-meter wijde afgrond hen tot een leven op deze droge berg veroordeelt.