Herfst 1928: een jonge Surinaamse student trekt in Den Haag als kostganger in bij een gescheiden Hollandse vrouw met vier kinderen. Als ze een half jaar later zwanger van hem blijkt, is het schandaal niet te overzien. Maar ondanks armoede en discriminatie slaagt het stel er in de jaren die volgen in een gelukkig en ook voorspoedig bestaan op te bouwen met hun zoontje Waldy, alias Sonny Boy. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit, en besluiten ze joden in huis te nemen - met alle consequenties van dien.